de buigings-n: alle of allen?
Bijvoeglijke naamwoorden, telwoorden en voornaamwoorden die op een doffe e eindigen, schrijven we meestal met een <e>. Alleen wanneer ze zelfstandig gebruikt worden en naar personen verwijzen, voegen we er nog een <n> aan toe:
- De zieken werden in het zonnetje gezet.
- Dit is een boek over de groten der aarde.
- Allen werden beloond.
- Beiden kwamen ten val.
- Velen zijn geroepen, weinigen uitverkoren.
In de bovenstaande voorbeelden is het bijvoeglijk naamwoord of voornaamwoord steeds zelfstandig gebruikt (het staat nergens bij) en verwijst het naar personen.
Wanneer schrijven we dan geen <n>?
1. Als er niet wordt verwezen naar (verschillende) personen.
- Bella en Stella waren beide verliefd op dezelfde stier. (Bella en Stella zijn hier koeien)
- De professor en het kalf kwamen beide ten val. (het kalf is geen persoon)
2. Het bijvoeglijk naamwoord wordt niet zelfstandig gebruikt. Merk op: soms lijkt het alsof het zelfstandig wordt gebruikt, maar is het substantief gewoon weggelaten.
Vergelijk:
- Nederlandse meisjes zijn net zo vrolijk als Vlaamse meisjes. (Vlaamse is bijvoeglijk bij meisjes)
- Nederlandse meisjes zijn net zo vrolijk als Vlaamse. ('meisjes' is weggelaten - dus: niet zelfstandig)
Zo ook:
- De grote jongens zijn niet dommer dan de kleine. ('jongens' is weggelaten - dus: niet-zelfstandig)
- Enkele studenten gingen naar de bar, andere studeerden verder. ('studenten' is weggelaten - dus: niet zelfstandig)