de ovt

onvoltooid verleden tijd

In de verleden tijd maakt het Nederlands een onderscheid tussen regelmatige (of zwakke) werkwoorden en onregelmatige (of sterke) werkwoorden. Werkwoorden zijn regelmatig als ze in de verleden tijd dezelfde stam hebben als in de tegenwoordige tijd (hark-harkte, dweil-dweilde). Ze zijn onregelmatig als klinkers of medeklinkers veranderen, waardoor er een aparte stam voor de verleden tijd is (vraag-vroeg, denk-dacht, roep-riep). Voor deze verledentijdsstam zijn geen vaste regels te geven. 


1. Regelmatige (zwakke) werkwoorden

De vraag die je je hier moet stellen is: wanneer schrijf ik -te(n) en wanneer schrijf ik -de(n)

Er zijn twee mogelijkheden om een antwoord op deze vraag te kunnen geven:

Door er -de(n) of -te(n) aan de stam toe te moeten voegen, kan het zijn dat er op twee d's of twee t's staan. Dit kan natuurlijk enkel als de stam al eindigt op een -d of een -t

Voorbeelden: 

antwoorden - stam = antwoord > ik antwoordde

kaarten - stam = kaart > ik kaartte

2. Onregelmatige (sterke) werkwoorden

Gebruik bij een onregelmatig werkwoord voor het enkelvoud de verledentijdsstam. Voeg voor het meervoud -en aan de stam toe. 

ik bad, ik dacht, jij kocht, u kwam, hij sprak, zij zweeg, moeder liep ...

wij dachten, jullie kochten, zij sloegen ...

Een (niet-volledige) lijst van de onregelmatige werkwoorden vind je op:

Ook voor de onvoltooid tegenwoordige tijd zijn de regels in een liedjestekst gegoten. Luister en zing mee met Shirma Rouse.

Let op! In de lyrics onderaan staat er op een gegeven moment dat je -t of -d aan de stam moet toevoegen voor de verleden tijd. Dit klopt natuurlijk niet. Ofwel voeg je -te toe aan de stam ofwel -de

Harrie Jekkers legt je zingend ook de regels van 't kofschip of 't fokschaap uit. 

3. Oefeningen

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin