tussen-s
Over het algemeen leveren samenstellingen met de tussen-s geen problemen op. Je hoort een [s] in dorpsbewoner, dus je schrijft die ook. Maar soms hoor je geen aparte, bijkomende [s], maar schrijf je ze wel. Dat is bijvoorbeeld het geval bij dorpsstraat: je hoort één [s], maar je schrijft er wel degelijk twee.
Er treden dus enkel en alleen maar problemen op als het tweede deel van de samenstelling met een sisklank (s, z, sj ...) begint. Je moet daarom dus steeds op zoek naar een samenstelling met hetzelfde eerste lid, maar met een tweede lid dat niet met een sisklank begint. Hoor je daar een [s], dans voeg je die ook toe aan de samenstelling met de sisklank.
Voorbeelden:
Aan de linkerkant van de tabel zie je steeds dat het tweede deel van de samenstelling begint met een sisklank (school, journaal, zoon, centrum ...). We vergelijken steeds met een samenstellling met hetzelfde eerste deel, maar een verschillend tweede deel in de rechterkant van de tabel. Je hoort hier een [s], dus schrijf je ze ook in de samenstellingen van de linkerkolom.
Let op: je hoeft deze regel natuurlijk niet toe te passen wanneer het eerste deel eindigt op een sisklank.
Voorbeeld: kaas + stengel wordt kaasstengel, niet *kaassstengel (je schrijft twee <s>'en, omdat kaas eindigt op een s en stengel begint met een s.
Enkele onthoudwoorden: alleszins, geenszins, enigszins
Oefeningen