het vd, vdbn en ovd
voltooid deelwoord, voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord en onvoltooid deelwoord
1. Het voltooid deelwoord
Net zoals bij de onvoltooid verleden tijd moeten we een onderscheid maken tussen de regelmatige (zwakke) werkwoorden en onregelmatige (sterke) werkwoorden.
Voltooide deelwoorden van onregelmatige werkwoorden hebben meestal dezelfde klinker- en medeklinkerwisseling als in de verledentijdsstam, maar eindigen in veel gevallen niet op -t of -d, maar op -en.
Enkele voorbeelden:
Voor de vorming zijn - net zoals bij de verleden tijd - geen sluitende regels te geven. Een lijst met de juiste spelling van de voltooide deelwoorden van onregelmatige werkwoorden vind je hier:
Bij de spelling van voltooide deelwoorden van regelmatige werkwoorden moeten we ons de vraag stellen of het voltooid deelwoord eindigt op -t of op -d. Ongeveer dezelfde regels als bij de verleden tijd zijn hier van toepassing. Er zijn drie trucjes die alle twijfel wegnemen.
Truc 1: luister en kijk naar de persoonsvorm in de verleden tijd.
De toeriste heeft haar enkel bezeer... > Zij bezeerde haar enkel. (je hoort een d)
==> De toeriste heeft haar enkel bezeerd.
Ze werd door haar vriend getroos... > Haar vriend troostte haar. (je hoort een t)
==> Ze werd door haar vriend getroost.
Truc 2: luister en kijk naar het verlengde voltooid deelwoord.
De toeriste heeft haar enkel bezeer... > de bezeerde enkel (je hoort een d)
==> De toeriste heeft haar enkel bezeerd.
Ze werd door haar vriend getroos... > de getrooste dame (je hoort een t)
==> Ze werd door haar vriend getroost.
Truc 3: gebruik de regels van 't kofschip x.
Pas op: soms klinkt een voltooid deelwoord als een persoonsvorm, maar wordt het anders geschreven. Dit zijn vaak werkwoordenwoorden die beginnen met ge-, be-, ver-, her- en ont-.
Denk maar aan instinkers als:
Het gebeurt niet zo vaak dat ik alleen thuis ben. >< Het is gebeurd.
De gewonde herstelt langzaam. >< Hopelijk is hij voor de vakantie hersteld.
Wie verspreidt toch al die roddels? >< Ik heb ze niet verspreid.
Bij twijfel stel je best de ja-neevraag. De persoonsvorm komt dat steeds vooraan te staan.
Hij heeft de huurprijs bepaald. > Heeft hij de huurprijs bepaald? (bepaald = VD, heeft = pv)
Hij bepaalt de huurprijs. > Bepaalt hij de huurprijs? (bepaalt = pv)
2. Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooide deelwoorden kunnen gebruikt worden als bijvoeglijke naamwoord bij een zelfstandig naamwoord. Als een voltooid deelwoord bijvoeglijk wordt gebruikt, wordt het verbogen als een gewoon bijvoeglijk naamwoord.
Voorbeelden:
de omhooggevallen tieners
de behandelde gevallen
de bezette stad, met dubbele -t- zoals in een nette stad
het verwachte kind, met enkele -t- zoals in het zachte kind
het gedownloade bestand, met enkele -d- zoals het oude bestand,
de vergrote zolder, met enkele -o- en enkele -t- zoals in de grote zolder
de verbrede weg, met enkele -e- en enkele -d- zoals in de brede weg
3. Het onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord duidt een handeling aan die nog bezig is.
Het onvoltooid deelwoord is heel makkelijk te vormen: het is altijd infinitief + d.
Voorbeelden:
Lopend bereikte hij de auto. (lopen + d)
Hij bereikte al zwemmend de kust van Engeland. (zwemmen + d)
4. Oefeningen